internet of things

Wat brengt het Internet of Things ons?

Wanneer je de lezingen van James Whitakker bekijkt, zie je een grappige man voor je, die boordevol energie en enthousiasme zit. Ik mocht deze man na zijn lezing spreken. Hij excuseerde zich meteen voor de gevolgen van zijn jetlag. Hij voelde zich dus een stukje minder energiek dan hij voorkwam, maar zat dessalnietemin boordevol enthousiasme over Internet of Things (IoT), over de toekomst en over een vrouwelijke techGirl die we zeker moeten spreken.

Ik moet eerlijk toegeven dat ik een beetje nerveus was voor het gesprek met deze bijzondere man. Ondanks zijn buitengewoon normale verschijning qua kleding maakt hij toch een behoorlijke indruk. Is het zijn baard, de doordringende ogen of is het zijn lach die verschijnt zodra hij praat over zijn onderdeel binnen Microsoft? Met gemak legt hij je uit wat IoT ons kan geven. Als we James mogen geloven, ziet de toekomst er over 20 tot 40 jaar er heel anders uit!

Wat houdt Internet of Things precies in?
James: Internet of Things zorgt ervoor dat machines zelf leren en slimmer worden. Je bad kan bijvoorbeeld communiceren met andere baden en leert over allerlei zaken. Denk hierbij aan wat precies de juiste temperatuur van het water moet zijn, en wat de balans van chemische bestanddelen in het water is, zoals zeep. Zo hoef jij alleen nog maar in bad te stappen. Je bad weet zelfs precies wanneer hij vrij is en zou zichzelf in principe kunnen verhuren aan anderen.

Wat gaat dit betekenen voor producenten van apparaten?
James: Het werk van verkopers en producenten gaat vermoeilijkt worden. Er is geen ruimte meer voor valse reclame, want het apparaat weet zelf in wat voor staat hij is. Hij weet wanneer het stuk gaat. Een apparaat leert ook wat je smaak is en zoekt voor jou bijvoorbeeld de ideale nieuwe waterkoker uit.

Je hoeft dus niets meer te doen?
James: Het zorgt ervoor dat je alleen nog maar dingen hoeft te gebruiken en er ruimte is voor andere dingen. Je hoeft niet meer bezig te zijn met welk apparaat je nodig hebt en wat voor kleur die moet zijn. Je hoeft zelfs niet meer naar de winkel.

Maar waar leren ze dit dan en wie heeft die informatie?
James: Niemand. Ze communiceren met elkaar via internet, dus ze leren het zichzelf. Het zorgt voor een opener en eerlijker beeld van de apparaten.

En ieder aparaat kan je hiermee voorzien?
James: Internet of Things is zo klein dat het zelfs in de zool van mijn schoen zou passen. Samen met nano sensoren zou het kunnen leren hoe ik loop, waar mijn voet steunt en wat de ideale schoen zou zijn voor mij. Het Internet of Things is dus om de mens te ondersteunen en te helpen. We leven in een tijd waar we veel bezig zijn en het altijd maar druk hebben. Dit wordt ook van ons verwacht en onze kinderen zullen niets anders kennen. Internet of Things gaat ons erbij helpen om ervoor te zorgen dat we weer een stukje ruimte krijgen voor leuke dingen.

Ik was laatst bij een lezing waarin de stelling klonk: “Niet internet maar schermen maken ons dom”. Hoe sta jij hier tegenover?
James: Schermen zullen op den duur verdwijnen. De meeste technologie die ervoor zorgt dat je smartphone draait, zit in het onderste strookje en is klein. De meeste ruimte wordt ingenomen door de batterij die vooral je scherm voedt. Er zijn nu al kinderen die niet weten hoe ze een boekje moeten omslaan, omdat ze gewend zijn aan een iPad. De kinderen van nu groeien straks in een hele andere wereld op.

De hololens is al een stukje toekomst waar we naar kunnen uit kijken. Heb jij deze al kunnen testen?
James: Ja, ik heb de hololens al op mogen hebben, en het is een slim stukje techniek. Het is erg lastig om een hololens te ontwikkelen, omdat je de hersenen moet foppen. Je krijgt al vrij snel last van bijverschijnselen zoals duizeligheid en misselijkheid. De hololens werkt door heel veel camera’s in een lens te plaatsen. Nu heb je er nog een bril voor nodig, maar over een aantal jaar is hij groot als een contactlens, en over 20 tot 40 jaar is er een chip te verkrijgen die in je wordt geplaatst.

Verwacht je dat we over 20 tot 40 jaar met chips rond gaan lopen?
James: De technologie is er al. We zijn vele malen verder dan dat we ons ooit hadden kunnen voorstellen. Ik denk echt dat we over 20 tot 40 jaar chips gaan inbrengen, die ervoor zorgen dat we informatie doorkrijgen en geen schermen o.a. meer nodig hebben. Er is geen ruimte meer voor ongelukken en we kunnen weer bezig gaan met dingen die we belangrijk vinden. Bijvoorbeeld echt met elkaar communiceren in plaats van naar een scherm staren.

Dan hebben we het visuele, maar hoe zit het met echt voelen en aanraken?
James: Daarvoor heb je Carbon Nanotubes. Dit is een ontzettend kleine electromechanische cel. Zo ontzettend klein, dat je het als lotion over je handen kunt smeren. Deze cel zorgt ervoor dat je contact kunt maken met een geprojecteerd beeld en dus ook echt kunt voelen.

Op dit moment is James helemaal enthousiast en geeft hij me nog een leuke tip: Dr. Michelle Dickinson uit Nieuw Zeeland is een vrouwelijke wetenschapper, die zich veel bezig houdt met nanotechnologie. Ze is een onderzoeker en onderwijzer met een liefde voor wetenschap en engineering. Uiteraard heb ik haar opgezocht en ik raakte enorm enthousiast van haar TED talk die je via deze link kan vinden.

Na mijn gesprek met James Whitakker was ik enthousiast gemaakt over de toekomst en wist ik het zeker: om een wetenschapper te zijn, moet je ook een beetje gek zijn.

Zeen is a next generation WordPress theme. It’s powerful, beautifully designed and comes with everything you need to engage your visitors and increase conversions.