De kogel is door de kerk: het Amerikaanse FCC (Federal Communications Commission) heeft gestemd en daar is uitgekomen dat er een einde komt aan netneutraliteit. Dat heeft grote gevolgen voor iedereen die het internet gebruikt, want het betekent dat Obama’s belangrijke beschermingsregels voor het internet tot een einde komen.
Het betekent dat providers geld kunnen vragen voor het bezoeken van bepaalde websites. Je kunt dan bijvoorbeeld dit soort prijsstaatjes krijgen:
Diensten zonder netneutraliteit:
Twitter: $14.99/month
Snapchat: $9.99/month
Youtube: $19.99/month
Netflix: $9.99/per movie
Google: $1.99/per search
Het internet wordt er een stuk minder vrij door, terwijl internet juist een van de meest toegankelijke media is die we tot onze beschikking hebben.
Het duurt nog een paar weken voor de FCC alle regels heeft aangepast, maar als het eenmaal in het Federal Register staat, dan zal naar verwachting over een paar maanden een einde komen aan netneutraliteit. De verwachting is echter ook dat de FCC nog wel wat rechtszaken voor de kiezen al krijgen hierover, waardoor het misschien wel Congress is die er uiteindelijk een zegje over moet doen.
Provider bepaalt
Op zich is trouwens het vragen van geld voor bepaalde diensten niet per se vreemd, het is alleen het feit dat een internetprovider dan die mogelijkheid krijgt en dat steekt. Immers kan een Netflix dan niet bepalen wat de eindgebruiker betaald: dat bepaalt de provider. Wat daarin misschien nog wel erger is, is dat providers kunnen bepalen welke diensten zij voorrang geven of zo onbetaalbaar maken dat het bedrijf erachter kapot wordt gemaakt.
Of het ook echt zo’n vaart zal lopen, dat zal de tijd ons moeten leren, maar de eerste stappen in de verkeerde richting lijken in ieder geval te zijn gezet in Amerika.
